Motten bestrijden met sluipwespen

Sluipwespen tegen motten

Sluipwespen zijn minuscule geelzwarte bestrijders met een lange legboor. Sluipwespen steken niet, maar kapen het eitje van een mot voor eigen gebruik. Dit betekent dat in plaats van een nieuwe mot een nuttige sluipwesp in het eitje opgroeit. Na zo’n tien dagen knaagt een jong sluipwespje zich een weg naar buiten en kan deze nieuwe sluipwesp op zijn beurt een ander ei te grazen nemen. Een enkele sluipwesp neemt in zijn leven wel 300 motten voor zijn rekening. Ze zijn slechts 0,5 mm lang dus met het blote oog valt niet veel te zien.

Dit ontvang je:

• 1 kaartje met 2.000 sluipwespeitjes, dit is genoeg voor zo'n 15 m²
• Bijsluiter met instructies voor bestrijden van de plaag

Op deze pagina

Klik op de link om direct naar het onderwerp te gaan

Hoe werkt het bestrijden van motten met sluipwespen?

Motten bestrijden met sluipwespen: stap voor stap

Welke sluipwespen ontvang je precies?

Optimale omstandigheden voor het gebruik van sluipwespen

Waarom feromoonvallen en sluipwespen een sterke combinatie zijn

Hoeveel kaartjes heb ik nodig?

Veelgemaakte fouten bij het inzetten van sluipwespen

Veelgestelde vragen over motten bestrijden met sluipwespen

Hoe werkt het bestrijden van motten met sluipwespen?

Sluipwespen zijn heel kleine insectjes die motteneitjes nodig hebben om te kunnen overleven. Ze gebruiken het motteneitje als voedsel en om zelf een nieuw eitje in te leggen. Het motteneitje kleurt zwart en na een dag of 10 kruipt er een nieuw sluipwespje uit die ook weer op zoek gaat naar een motteneitje. Zo wordt de voortplanting van de motten afgeremd en uiteindelijk helemaal gestopt.

De sluipwespen zijn zo klein dat je ze nauwelijks ziet en ze hebben maar één levensdoel: motteneitjes parasiteren. Daarom zijn ze volledig veilig te gebruiken in huis. Ze zijn niet giftig, steken niet en laten mensen, huisdieren en je planten met rust.

Voor het opsporen van motteneitjes gebruiken de sluipwespjes een ingenieus systeem. Om te kijken of een motteneitje al bezet is, tikt de vrouwelijke sluipwesp tegen het oppervlak van het eitje. Het vrouwtje bepaalt zo ook de grootte en kwaliteit van het eitje. Vervolgens wordt het oppervlak met haar lange legboor geïnjecteerd en wordt er een eitje in gelegd.

Motten bestrijden met sluipwespen: stap voor stap

Sluipwespen inzetten is ontzettend eenvoudig, zolang je maar de juiste stappen volgt. Zo werkt het:

1. Bepaal de juiste locatie om het kaartje te plaatsen
   Je kan het kaartje het best zo dicht mogelijk bij de bron, dus daar waar motteneitjes zijn, neerleggen of ophangen. Motteneitjes zijn klein en lastig te herkennen, maar de larven of plekken met vraatschade zijn vaak wel zichtbaar. Je kan ervan uitgaan dat de eitjes in de buurt van de larven te vinden zijn.
2. Zorg voor optimale omstandigheden voor de sluipwespen
   Plaats het kaartje niet in direct zonlicht en voorkom tocht. Omdat de sluipwespen zo klein zijn, kunnen ze makkelijk worden meegenomen door de wind. Zorg verder dat het kaartje niet nat wordt.
3. Vouw het kaartje voorzichtig open
   De sluipwespen worden aangeleverd in de vorm van eitjes die op een kaartje zitten. Het kaartje kan je voorzichtig openvouwen aan de onderkant. Let hierbij op dat je de eitjes niet kapot drukt.
4. Hang of plaats het kaartje op de gewenste plek
   Je kan het kaartje neerzetten of ophangen, daarna is het rustig afwachten. Binnen enkele dagen komen geleidelijk de sluipwespen uit en gaan ze direct aan de slag. Dit merk je nauwelijks en aan het kaartje zal je weinig verandering zien. Het residu van de eitjes blijft achter op de kaartjes.
5. Herhaal de behandeling met sluipwespen na 2 weken
   Het is sterk aan te raden om na 2 weken een nieuw kaartje met sluipwespen in te zetten. De eerste populatie neemt langzaamaan in kracht af, terwijl er mogelijk wel weer motten zijn uitgekomen die nieuwe eitjes hebben gelegd. Met een herhaalbehandeling zorg je ervoor dat ook de laatst achtergebleven motteneitjes worden bestreden.

Welke sluipwespen ontvang je precies?

Je ontvangt een mix van verschillende Trichogramma sluipwespen. Op het kaartje zitten eitjes van Trichogramma brassicae, Trichogramma evanescens, Trichogamma cacoeciae, Trichogramma dendrolimi. Deze mix is zeer effectief tegen verschillende soorten motten en is werkzaam op een oppervlakte van maar liefst 15 m².

Je kan de sluipwespen binnenshuis o.a. inzetten tegen:

• Diverse voedselmotten en meelmotten (o.a. Plodia interpunctella, Ephestia kuehniella, Ephestia elutella, Cadra cautella). Lees op deze pagina meer over het bestrijden van voedselmotten.
• Kledingmotten (Tineola bisseliella, Tinea Pellionella). Lees alles over het bestrijden van kledingmotten.
• Bruine huismot (Hofmannophila pseudospretella)

Buitenshuis of in kassen werken de sluipwespen o.a. tegen:

• In een bijenkast: Grote wasmot (Galleria Mellonella en Kleine wasmot (Achroia grisella)
• Diverse nachtvlinders van de Uilenfamilie
• Fruitmotten
• Turkse motten
• Diverse Grasmotten

Optimale omstandigheden voor het gebruik van sluipwespen

Trichogramma sluipwespen hebben binnenshuis het liefst een hoge temperatuur en luchtvochtigheid. Ze gaan aan de slag boven de 15° C, maar het beste is een temperatuur tussen de 23-28° C. Warmer dan 32° C is te heet. Sluipwespen houden van een luchtvochtigheid tussen de 65-85 %. Zorg verder dat je de kaartjes op een rustige, schaduwrijke plek hangt met weinig wind. Sluipwespen zijn minuscule beestjes en worden makkelijk met de wind meegenomen. Trichogramma sluipwespen blijven zo’n 2 tot 3 weken actief. Is er geen voedsel in de vorm van motteneitjes meer aanwezig, dan sterft de populatie vanzelf uit.

Waarom feromoonvallen en sluipwespen een sterke combinatie zijn

Combineer de sluipwespen met een feromoonval om de plaag écht goed onder controle te houden. De sluipwespen gebruik je om de mottenpopulatie terug te dringen, met een feromoonval kan je dit monitoren. De val bevat een lokstof met feromonen. Mannetjesmotten worden enorm sterk aangetrokken door de feromonen omdat ze denken dat er een mottenvrouwtje in de buurt is. Ze komen op de val af en blijven kleven. Gebruik de val om te controleren hoe de plaag zich ontwikkelt. Vang je steeds minder motten, dan doen de sluipwespen hun werk goed. Neemt het aantal motten in de val sterk toe, dan is het tijd om extra maatregelen te nemen. Bekijk de feromoonval voor kledingmotten of feromoonval voor voedselmotten.

Hoeveel kaartjes heb ik nodig?

Hoeveel kaartjes je nodig hebt ligt aan het oppervlak dat je wil behandelen. Een standaardhoeveelheid van 2.000 stuks is goed voor 15 m², een kleine kamer dus. Het is van belang dat je de plaag goed weet te vinden. Let daarbij op de larven en waar je de meeste schade ziet, want dat is waar de mot haar eitjes legt.

Advies is altijd om na 2 weken opnieuw sluipwespen in te zetten. Dit heeft te maken met levenscycli van de motten en de sluipwespen. Waar de populatie sluipwespen na 2 weken wat begint in te kakken, kunnen er ook net weer nieuwe motten uitkomen die eitjes gaan leggen. Om te voorkomen dat je weer met een nieuwe mottenplaag te maken krijgt, zet je een nieuwe dosis sluipwespen in.

Veelgemaakte fouten bij het inzetten van sluipwespen

Het succes van sluipwespen staat of valt bij de juiste manier van inzetten. Dit zijn dingen die vaak misgaan:

• Je hebt de sluipwespen te lang of onjuist bewaard
  Om de kwaliteit zo goed mogelijk te houden, kan je de sluipwespen het beste zo snel mogelijk na ontvangst inzetten. Lukt dit niet, bewaar het gesloten kaartje dan hooguit 3 dagen in de koelkast. Vries het kaartje nooit in!
• Verkeerde plaatsing van de kaartjes
  Het meest effectief zijn de sluipwespen in een rustige, afgesloten ruimte, zo dicht mogelijk bij de besmettingsbron. Zorg in ieder geval dat de kaartjes niet in direct zonlicht houden. Vermijd daarnaast tocht. Omdat de sluipwespjes zo klein zijn, worden ze makkelijk meegevoerd door de wind.
• Onvoldoende kaartjes gebruiken
  Grofweg kan je met één kaartje met sluipwespen een oppervlakte van 15 m² behandelen. Is de plaagdruk groot, dan kan je de dosering eventueel verhogen. Je kan namelijk beter iets te veel sluipwespen inzetten dan te weinig. Maak je geen zorgen: er zal geen sluipwespenplaag ontstaan. Zijn er geen motteneitjes meer aanwezig, dan verdwijnen ook de sluipwespen.
• Geen herhaalbehandeling toepassen
  Je kan ervan uitgaan dat je met één keer een sluipwespenkaartje inzetten nog niet van de plaag af bent. Dit heeft te maken met de levenscyclus van zowel de sluipwespen als de motten. Hoewel de sluipwespen flink wat motteneitjes zullen parasiteren, kunnen er altijd wat eitjes achterblijven of weer nieuwe eitjes zijn gelegd door nog rondvliegende motten. Na 2-3 weken zwakt de sluipwesppopulatie af en hebben ze baat bij versterking om ook de laatste eitjes te parasiteren. Doe je dit niet, dan bestaat de kans dat de plaag weer van voren af aan begint.

Veelgestelde vragen over motten bestrijden met sluipwespen