Wat zijn rouwvliegjes?
Rouwvliegjes (Sciaridae), ook wel varenrouwmug of potgrondvlieg, zijn kleine grijszwarte vliegjes met lange poten en haast doorzichtige vleugels. De 2-8 millimeter grote rouwvliegjes vliegen je om de oren op zoek naar wat lekker dood plantmateriaal of een smakelijke schimmel. De varenrouwmug legt haar eitjes het liefst in de rijke natte potgrond vlak bij de plantenwortels. De glazige larven gaan daar op zoek naar de wortels om kapot te knagen. De plant verliest haar aanvoer van eten en drinken en kan het al snel begeven. Daarom zijn vooral jonge stekjes en zaailingen de pineut. In de donkere regenachtige nazomer en herfst zie je de vliegen voor het eerst verschijnen, maar rouwvliegjes komen binnenshuis jaarrond voor.
Levensloop
Eén enkel vrouwtje legt al snel 200-300 gelige eieren in de vochtige bodem. Binnen de kortste keren stikt het van de wit-transparante muggenlarven met griezelig grote kaken. De larven hebben geen poten en kunnen wel 5-12mm worden. De griezels eten hun buikje rond en gaan na 3-5 weken rustig over in het pop-stadium. De wit tot geelbruine poppen zitten onderin de pot verstopt. Na een paar dagen schieten de eerste volwassen rouwvliegjes uit de bodem. De volwassen vlieg is vrij onschuldig en leeft een kort leventje van zo’n 2 dagen.
Schadebeeld
Waar rondfladderende vliegjes heel irritant kunnen zijn, zijn de larven van de rouwvliegjes de echte boosdoeners. De jonge larven zijn hartstikke in de groei en hebben geen genade voor plantenwortels van jouw jonge stekje.
Schade van rouwvliegjes herken je als volgt:
- Aangevreten wortels. De hongerige larven knabbelen dwars door de bodem heen op zoek naar dood plantenmateriaal of schimmels. Daarbij raken de wortels beschadigt, waardoor de plant nog maar slecht water kan opnemen. Bladeren verkleuren langzaam maar zeker geel en de plant raakt steeds verder verzwakt.
- Daarbovenop brengen de larven vaak (onbedoeld) plantenziektes over. De larven knabbelen aan de lopende band aan schimmels en hebben dus goede kans zelf een ziekte op te lopen. De aangevreten plantenwortels liggen open en bloot en zijn de perfecte toegangspoort voor een hardnekkige schimmelinfectie.
- Als laatst kan je last krijgen van ontlasting. De varenrouwmug doet zijn behoefte gewoon bovenop de plant en kan daarmee behoorlijke cosmetische schade veroorzaken.
Voorkomen (huis-tuin-en-keukenoplossingen)
Om schade te voorkomen heb je een handvol huis-tuin-en-keukenoplossingen. Denk daarbij aan de omgeving rouwvliegjes-onvriendelijk maken. De muggenlarve smikkelt van schimmels die in een vochtige omgeving groeien. Zorg dus dat de plant niet te veel water krijgt.
Strooi je zand over de potgrond. Dan droogt de bovenste bodem sneller uit en kunnen vrouwtjes-vliegen niet hun eitjes in de bodem leggen. De barrière in de bodem is alleen geen oplossing voor een bestaand probleem. Daar heb je biologische bestrijders voor.
Biologisch bestrijden
Biologische bestrijders zijn de natuurlijke vijand van rouwvliegjes. Roofmijten of aaltjes brengen de balans in de plant terug en gaan vanzelf achter de plaag aan. Biologische bestrijders zijn niet schadelijk voor mens, dier of plant en te veel inzetten kan eigenlijk niet. Wees zeker alle planten te behandelen. Alhoewel het niet de beste vliegers zijn, springen rouwvliegjes vaak van de ene naar de volgende plant. Een nieuwe plaag kan zo ontstaan en dat wil je natuurlijk niet.
Hypoaspis miles roofmijten zet je het best in als preventieve bestrijder. Dit minuscule beestje leeft bovenin vochtige bodem en gaat daar achter de eieren, larven en poppen van de varenrouwmug aan. Roofmijten pakken dus geen volwassen rouwvliegjes aan, maar maken korte metten met de echte plaaggeest, de larve. Dit betekent ook dat er geen nieuwe generatie rouwvliegjes bijkomt.
Liever een direct aanpak? Steinernema feltiae aaltjes gaan fanatiek achter de larven van de rouwvliegjes aan, maar gaan ook poppen van de trips en larven van de taxuskever te lijf. Parasitaire aaltjes zijn microscopisch kleine rondwormen en komen van nature in de bodem voor. Van groot belang is dat je van tevoren de bodem goed nat maakt en tijdens de inzet ook vochtig houdt. De aaltjes hebben de nattigheid nodig om goed rond te bewegen.