
Met de zomer in aantocht wordt het voor velen weer tijd om de tuin op te knappen. Dat het buiten mooi weer is, wil alleen niet zeggen dat het met de bodem ook goed gesteld is. En dat heeft niet alleen grote gevolgen voor planten, maar ook bijvoorbeeld voor biobestrijdende aaltjes. In dit blog lees je concreet wat bodemtemperatuur is, wat het voor planten en dieren betekent en hoe je erachter komt hoe warm de bodem bij jou is.
Hoezo bodemtemperatuur?
Hoe dichter bij het oppervlak, hoe meer de bodemtemperatuur schommelt. De laag aarde bovenop werkt eigenlijk als een dikke deken die de bodem eronder afdekt. Het duurt daarom een tijdje voordat het warme zomerweer onder in de bodem doorwerkt. Een halve meter diep loopt de bodem bijna een maand achter. Dat betekent dus dat bodembeesten met een heel ander weertje te maken krijgen dan jij en ik. Bij een te lage bodemtemperatuur lijden aaltjes of roofmijten flink terreinverlies en pakken de plaag minder diep aan. Dit zegt niet dat het bij normaal tuinieren ook niet van belang is. Planten worden vaak aan hun lot overlaten in een te koude bodem. Het KNMI houdt gelukkig de bodemtemperatuur bij, maar de temperatuur meten kan ook prima zelf.
Gevolgen voor planten en dieren
Planten hebben ondergronds een groot wortelstelsel om alle voeding en water aan te voeren. Daardoor ligt de plant voor een groter deel ondergronds dan bovengronds, wat betekent dat de bodemtemperatuur meer te zeggen heeft dan de temperatuur in de lucht. In warme bodem nemen wortels beter voeding en water op, maar ook fotosynthese hangt van de bodemtemperatuur af. Net als een heleboel andere chemische processen gaat fotosynthese het snelst bij hoge temperatuur. Dan krijgt de plant dus het snelst voeding en groeit dus ook het snelst. Er ligt wel een bovengrens aan de geschikte temperatuur. Wordt het té warm, dan staan de plantencellen onder druk en gaat de ontwikkeling juist langzamer.
Wáár bodembeesten gaan settelen, hangt voor een groot deel af van de bodemtemperatuur. Micro-organismen moeten meestal net als wij ademen en voedsel verwerken. Dat gaat sneller in een warme omgeving. Elke 10 graden verdubbelt het tempo! Meestal gaan bestrijder-aaltjes 30 centimeter de bodem in, maar bij warm weer wil dat wel wat dieper. Hoe temperatuurgevoelig een bepaald soort aaltje is, ligt aan de jachttechniek. Waar de Steinernema feltiae geruisloos wacht tot een prooi passeert, gaat de Heterohabditis bacteriophora rap achter het plaagbeest aan. Vandaar kan de Heterohabditis een warm weertje wel waarderen.
Hieronder een overzicht voor biobestrijders:
Aaltjes (nematoden) | Minimale bodemtemp. | Maximale bodemtemp. |
Steinernema feltiae | 8°C | 30°C |
Steinernema carpocapsae | 12°C | 30°C |
Heterohabditis bacteriophora | 12°C | 30°C |
Phasmarhabditis hermaphrodita | 5°C | 30°C |
Roofmijten | Minimale bodemtemp. | Maximale bodemtemp. |
Hypoaspis Miles (Stratiolaelaps scimitus) | 15°C | 30°C |
Bodemtemperatuur bepalen
Elke tien minuten gaat het KNMI op vier plekken in Nederland na wat de bodemtemperatuur is op verschillende dieptes. Dit geeft een goede indicatie van de temperatuur bij jou in de buurt:
Op buienradar bekijk je de temperatuur van de bovenste bodemlaag. Jammer genoeg gaan de metingen niet veel verder dan enkele centimeters onder het maaiveld:
Zelf meten de bodemtemperatuur meten
Toch zitten er haken en ogen aan de grote grondmetingen. Bodemtemperatuur is erg lokaal. Denk maar aan het soort bodem: klei, veen of zand. Ook of er zoiets simpel als een boom in de weg staat, bepaalt hoeveel zon de bodem bereikt. Gelukkig kan je bodemtemperatuur prima zelf meten. Bodemthermometers worden ontwikkeld voor werk in de landbouw, maar kan je ook in de achtertuin gebruiken. Desnoods gebruik je een oude vleesthermometer.
- Graaf een gat bij de plant(en) met de plaag, zo diep als de wortels gaan. Daar is vaak het brandpunt van de plaag.
- Steek de bodemthermometer horizontaal de bodem in. Dan weet je precies op welke diepte je meet.
- Wacht 10-15 minuten.
- Lees de bodemtemperatuur (in Celsius en dus niet Fahrenheit!) af vóór je de thermometer uit de grond haalt.
Van invloed op de bodem
Hoe warm de bodem precies is, ligt niet alleen aan de temperatuur bovengronds, maar ook aan het karakter van de bodem zelf. Een van zulke eigenschappen is albedo, hoeveel energie een oppervlak opneemt en hoeveel het opnieuw de lucht in stuurt. Het gaat dan om bijvoorbeeld het hete zwarte asfalt dat in de zomer pal naast een koel groen grasveld ligt. Beide oppervlakken hebben evenveel van de zon genoten, maar eentje is toch duidelijk warmer. Hoe erg een bodem verstopt ligt onder begroeiing of bestrating maakt ook veel uit. Is de bodem goed afgedekt, dan houdt het de warmte in de winter goed vast, terwijl het in de zomer lang koel blijft.
Voor de bestrijding met aaltjes geeft de hoeveelheid vocht vooral de doorslag. Waar aaltjes een goed natte bodem nodig hebben, zorgt een te grote hoeveelheid vocht dat de bodem koud blijft. De warmte van de zon wordt dan namelijk niet besteed aan het opwarmen van de droge grond, maar verdampen van de waterdruppels. Daarbij gaat veel energie verloren. Het is daarom in de vroege lente nog oppassen geblazen met het uitzetten van aaltjes. Waar de bodem nog té nat is, kan de bestrijding juist stroef gaan.
Voor meer tips over met aaltjes bestrijden kun je een kijkje nemen op onze pagina over aaltjes uitzetten:
Naar de Aaltjes uitzetinstructies